De oorspronkelijke twaalf eurolanden (Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk,
Spanje, Portugal, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Griekenland, Finland en
Ierland) betalen sinds 2002 met de munt. In januari 2007 sloot Slovenië zich
aan bij de eurozone. Met Malta en Cyprus erbij is de euro nu de officiële
munt voor 320 miljoen van de 495 miljoen inwoners van de EU.

Om zich bij de eurozone te kunnen voegen, hebben de twee eilandstaten in de
Middellandse Zee de afgelopen jaren drastisch in hun begrotingen moeten
snijden. Malta bracht zijn begrotingstekort terug van 10 procent in 2003
naar 2,6 procent. Cyprus sneed in dezelfde periode het tekort terug van 6,3
naar 1,5 procent. De strenge begrotingsregels zijn bedoeld om de euro
stabiel te houden. Overigens dragen Malta en Cyprus samen minder dan 0,3
procent bij aan de economie van de eurozone.

Het volgende land dat de euro zal invoeren is Slowakije. Dat staat te
trappelen om per 1 januari 2009 toe te treden tot de eurozone. In Monaco,
San Marino, Vaticaanstad, Andorra, Montenegro en Kosovo is de euro de
voornaamste munteenheid al is het niet het officiële betaalmiddel.

De euro steeg in 2007 naar recordhoogten ten opzichte van andere munten. Eind
november was de euro bijna 1,50 dollar waard.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl